In het boek wordt zo veel mogelijk ‘gewone’ taal gebruikt. Daarom hebben we het bijvoorbeeld over staar en niet over ‘cataract’, over beroerte en niet over ‘cardiovasculair accident’.
Toch ontkomt ook een boek als dit niet helemaal aan het gebruik van jargon en vaktermen. Omdat ook je arts daar niet aan ontkomt, maar het wel belangrijk is dat je hem begrijpt, hebben we een verklarende woordenlijst gemaakt.
De lijst wordt steeds verder aangevuld.
Term | Betekenis |
Basisarts | Titel die een arts krijg na afronding van 6 jaar studie Geneeskunde, in grote lijnen bestaande uit 3 jaar theorie en 3 jaar coschappen (stages). Hierna volgen veel artsen een vervolgopleiding in een bepaalde specialisatie. |
Basisverzekering | Verplichte ziektekostenverzekering voor iedereen die in Nederland woont. De overheid bepaalt elk jaar wat door de basisverzekering wordt vergoed. Elke verzekeraar bepaalt welke overige zaken zij vergoeden in aanvullende verzekeringen. |
BIG-registratie | BIG staat voor: Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg. Artsen, verpleegkundigen, apothekers, et cetera moeten ingeschreven zijn in het BIG-register om hun beroep uit te mogen oefenen. |
Bijwerking | Onbedoeld en vaak ongewenst effect van een behandeling of medicijn. |
CBS | Centraal Bureau voor de Statistiek. Overheidsinstelling die allerlei statistieken over Nederland bijhoudt, waaronder statistieken over onze gezondheid. |
Chronische ziekte | Ziekte die lang duurt (langer dan 6 maanden), of die helemaal niet meer overgaat. |
Coassistent | Student Geneeskunde die stage loopt. Hij kijkt mee met een geregistreerd specialist en voert handelingen uit onder zijn supervisie. De specialist hoeft hier niet fysiek bij aanwezig te zijn, maar houdt wel de eindverantwoordelijk. |
Commodity | Type goederen dat onderling niet verschilt in kwaliteit, zoals stroom of benzine. Hierbij is de prijs het enige verschil tussen aanbieders. Zorg wordt wel behandeld alsof het een commodity zou zijn, maar dat is het zeker niet: er zijn wel degelijk verschillen in kwaliteit. |
Multimorbiditeit | Het tegelijkertijd hebben van meerdere (chronische) ziekten; dit komt steeds vaker voor. |
Complicatie | Er gaat iets niet goed tijdens de behandeling. Technisch gezien is een complicatie iets anders dan een medische fout. Er is namelijk altijd een risico dat er iets misgaat, ook al worden er geen fouten gemaakt. In de praktijk is er voor de patiënt weinig verschil. Bovendien blijkt dat in sommige ziekenhuizen meer complicaties voorkomen dan in andere, zonder dat dit verklaard wordt door de mix van patiënten. |
Coschappen | Zo noemt men de stage van een student Geneeskunde (zie coassistent). |
Eigen bijdrage | Het deel van de medische kosten dat je zelf betaalt. Bijvoorbeeld: in 2015 staat in de basisverzekering dat je voor elk uur kraamzorg € 4,10 zelf moet betalen. |
Eigen risico | Verplicht eigen risico: het eerste deel van je zorgkosten, dat je jaarlijks zelf betaalt. In 2015 is het verplicht eigen risico € 375. Vrijwillig eigen risico: bedrag bovenop het verplicht eigen risico dat je betaalt als je zorg gebruikt en waarvoor je premiekorting krijgt. Het vrijwillig eigen risico is in 2015 maximaal € 500 per jaar. |
IGZ | Inspectie voor de Gezondheidszorg. Houdt toezicht op de kwaliteit van alle zorginstellingen. |
Wondinfectie | Ontsteking van een wond door bijvoorbeeld een virus of bacterie. Na een operatie spreken we van een POWI (postoperatieve wondinfectie). Een belangrijke graadmeter voor de kwaliteit in een ziekenhuis. |
Kliniek (klinisch) | Afdeling van een ziekenhuis waar je blijft overnachten. Oftewel: waar je wordt opgenomen. |
Levensverwachting (in goede gezondheid) | Levensverwachting is een statistische term die aangeeft hoeveel jaar een groep mensen gemiddeld te leven heeft, bijvoorbeeld een groep die geboren is in een bepaald jaar in een bepaald land. De levensverwachting in goede gezondheid geeft aan hoeveel jaren daarvan de gemiddelde persoon gezond is; de overige jaren heeft hij een of meerdere ziektes. |
Looplijst | Lijst met taken voor de dag die verpleegkundigen vaak moeten gebruiken. Het werk bestaat dan uit het achtereenvolgens doen van alle taken op de lijst; ze lopen de lijst letterlijk en figuurlijk door. |
MDO | Multi Disciplinair Overleg: overleg van artsen uit verschillende disciplines en van verschillende specialismen over een bepaalde patiënt. |
Therapietrouw | Je bent therapietrouw als je de medicatie die je moet gebruiken ook werkelijk gebruikt, op het juiste moment en op de juiste manier. |
Registratiecommissie Geneeskundig Specialisten (RGS) | Commissie die onder meer toeziet op de inschrijvingen in het BIG-register, dus die controleert of iedereen die zich arts noemt, dat ook werkelijk is. |
MRI | Magnetic Resonance Imaging. Een MRI-scanner maakt via magnetische straling een beeld in ‘laagjes’ van de binnenkant van het lichaam. |
Numerus fixus | Latijn voor ‘vastgesteld aantal’. Dat betekent in dit boek dat voor de studie Geneeskunde elk jaar slechts een vooraf vastgesteld aantal studenten werd toegelaten. Sinds 2013 is er geen numerus fixus meer. |
PE-punten | Permanente Educatie-punten. Elk jaar moeten artsen zich bijscholen en minimaal 200 PE-punten halen. Dit kan onder meer door het volgen van cursussen en bezoeken van congressen. |
Poliklinisch | Afdeling van het ziekenhuis waar je niet blijft overnachten. Je komt alleen maar ‘op bezoek’ en je mag dezelfde dag weer naar huis. Voor een consult of korte behandeling kun je vrijwel altijd in de polikliniek terecht. |
POWER Piramide | Piramide die staat voor een optimale medische behandeling door als patiënt zelf een actieve rol te spelen. POWER staat voor Principes bepalen, Onderzoeken, Weten, Energiek meewerken, Resultaat behouden. |
Röntgen-apparaat | Apparaat dat werkt met behulp van röntgenstraling, genoemd naar de ontdekker ervan. Deze straling gaat door je lichaam heen en wordt alleen gereflecteerd door zware delen ervan, met name botten, die daardoor zichtbaar worden. |
Vermijdbare sterfgevallen | Sterfgevallen die optreden in ziekenhuizen, waarbij achteraf uit onderzoek blijkt dat er een bepaalde maatregel mogelijk was geweest waardoor de patiënt níet was gestorven. |
Vrije zorgkeuze | Helemaal zelf kunnen kiezen bij welke instelling je behandeld wilt worden. De behandeling wordt volledig vergoed, welke instelling je ook kiest. |
WHO | World Health Organisation, oftewel Wereldgezondheidsorganisatie. Organisatie binnen de Verenigde Naties, die wereldwijd de gezondheidszorg in kaart brengt en probeert te bevorderen. |
ZBC | Zelfstandig Behandel Centrum, oftewel privékliniek. Kliniek die van de overheid toestemming heeft om zorg te leveren. Deze zorg valt vaak ook onder de verzekering. |
Zorgconsumptie | De hoeveelheid en soort zorg die iemand ‘consumeert’ (gebruikt, nodig heeft), bijvoorbeeld in een jaar. |